Niederländisch Einstufungstest in Berlin – Online & in der Sprachschule

Niederländisch Einstufungstest – Kostenloser

/30

Einstufungstest Niederländisch A.1

1 / 30

....... je graag in Rotterdam?

2 / 30

Wij.....niet bekend in Amsterdam

3 / 30

Jij.....heel goed Nederlands.

4 / 30

Hij …..Johan en zij …..Maria.

5 / 30

Mijn ouders …..Nederlands.

6 / 30

.....jullie vandaag joggen?

7 / 30

Iedere dag.....Joep en Wietske gitaar.

8 / 30

Waar komen jullie ......? Wij komen uit Duitsland.

9 / 30

Hij.....Oostenrijk een prachtig land.

10 / 30

Onze buren.....twee kranten per dag.

11 / 30

Mijn ...... komen vanavond bij ons eten.

12 / 30

Zeg, heb jij aardige ......?

13 / 30

...... ligt een stapel kranten op de keukentafel.

14 / 30

Hoeveel.....en.....heeft u?

15 / 30

Mijn.....eten heel graag.....!

16 / 30

Dit boek is niet van mij. Is het ...... boek?

17 / 30

Op het feest heb ik vele ...... leren kennen.

18 / 30

Bij het café op de hoek krijg je altijd een.....kopje koffie en ...... appeltaart.

19 / 30

We ...... vandaag vertrekken......jij onze balkonplanten gieten?

20 / 30

Ik heb zin.....patat met ketchup.

21 / 30

...... je wanneer de film.....?

22 / 30

Ik was.....iedere week.

23 / 30

Weet u ...... het station is?

24 / 30

Hoe.....de vrouw van de Nederlandse koning? Maxima!

25 / 30

Ik heb in Spanje …..en.....

26 / 30

Ken je mijn oudste zuster?Ja, ik ken.....

27 / 30

Mijn vader is …..mijn oom.

28 / 30

Vannacht heb ik heel slecht.....

29 / 30

Hoe laat is het? Het is kwart.....elf.

30 / 30

We ontmoeten ….. morgen op kantoor.

Your score is

0%

/30

Einstufungstest Niederländisch A.2

1 / 30

Wie is ...... vrouw, daar in de tuin?

2 / 30

Wat een mooie broek! Kan ik....even passen?

3 / 30

Wij spreken geen Italiaans! Wie kan.....helpen?

4 / 30

Gisterochtend ...... we met een nieuwe les begonnen.

5 / 30

Hein en Joep zijn in Frankrijk op vakantie ......

6 / 30

Vorige week heb ik mijn tante .....

7 / 30

Ik ken het woord niet. Wat.....het?

8 / 30

Ik.....op vakantie gaan, maar ik ...... voor mijn grootmoeder zorgen.

9 / 30

Toen ik nog een kind was, .....ik niet laat naar bed.

10 / 30

Interesseert u.....voor de politiek?

11 / 30

Heb je een pen bij.....?

12 / 30

Hij is bij het Centraal Station ......

13 / 30

Ik had ...... op kantoor vandaag heel druk!

14 / 30

Jannie heeft een nieuwe baan, ze ..... zeker meer verdienen.

15 / 30

In Utrecht zijn ..... niet veel toeristen.

16 / 30

Als je hier koopt ..... je niet contant te betalen. Je ..... er met een pasje betalen.

17 / 30

Het ...... hoekappartement staat al heel lang te koop.

18 / 30

Wat doe je? Op het moment zit ik ..... schrijven.

19 / 30

Toen we jong waren,...... we veel gereisd.

20 / 30

...... we de eerste keer naar Groningen gingen, namen we de verkeerde trein.

21 / 30

Er is ..... de drukte veel politie op de been.

22 / 30

Ik heb een moeilijke opleiding ......, waarvoor ik veel werken moet.

23 / 30

De weg is gestremd, ...... het te veel geregend heeft.

24 / 30

De levensmiddelen zijn in de afgelopen maanden flink ,,,,,, geworden.

25 / 30

Ik zou graag eens op vakantie naar de Waddeneilanden ......

26 / 30

De auto die ik gisteren naar de werkplaats heb gebracht is al ......

27 / 30

Als ik een miljoen in de staatsloterij zou winnen, .....

28 / 30

Omdat ik de kaartjes online ......, hoefden we in de bioscoop niet lang in de rij te staan.

29 / 30

Houd je van dat lied? Ja, ik houd ...... erg van.

30 / 30

Omdat het gisteren droog weer was, ..... het gras bij de buren gemaaid.

Your score is

0%

/30

Einstufungstest Niederländisch B1

1 / 30

Hoewel ik veel aandacht aan de lessen van de cursus besteed heb, .....

2 / 30

Ik trof Marlien ...... ik boodschappen had gedaan.

3 / 30

Ik vraag mij af ...... de wandeling door kan gaan vanwege het weer.

4 / 30

Er is een lange file op de weg ontstaan .....

5 / 30

Ik ...... nooit in een hele grote stad willen wonen.

6 / 30

Uit het onderzoek ..... dat Frankrijk bij toeristen heel populair is.

7 / 30

Als ik genoeg geld ...... , ...... ik een mooi huis.

8 / 30

Weet je ..... ik kan doen met mijn oude boeken?

9 / 30

...... armer de mensen hoe geringer de kansen.

10 / 30

Als ik jou was, ...... ik beter opletten.

11 / 30

Grootmoeder kan niet komen ...... zij is ziek.

12 / 30

Wonen er in Deventer ...... veel mensen ...... in Zwolle?

13 / 30

De regering heeft voor het komende jaar een economische groei ......

14 / 30

We praten vanavond met de advocaat om het probleem ......

15 / 30

Heb je de krant al gekocht? Ja, ik heb ...... net gekocht.

16 / 30

Houden jullie van pannekoeken met spek? Nee, ...... houden we helemaal niet van!

17 / 30

Dit is de bus ...... we naar Enschede gaan.

18 / 30

Het huis ...... ik opgegroeid ben bestaat niet meer.

19 / 30

...... ieder jaar steeds minder gerookt.

20 / 30

We moeten ...... de economische situatie.

21 / 30

Ik ben voor het examen gezakt en ik schaam me.....

22 / 30

Werken jullie dagelijks met deze machine? Ja, ...... werken we bijna altijd ......

23 / 30

Voor het jubileum werden vele ...... en ...... munten geslagen.

24 / 30

Wat doet je moeder nu? Ze.

25 / 30

Hein is een vriend ..... ik rekenen kan.

26 / 30

Er is nog veel …..we moeten doen.

27 / 30

De strenge maatregelen zijn ...... de regering versoepeld.

28 / 30

De generaal was ...... het politieke schandaal.

29 / 30

Ik heb altijd in Stockholm .......

30 / 30

Ik verbaas me ..... dat het hier zo rustig is.

Your score is

0%